6 februari 2013

Totalitaire propaganda

Willi Münzenberg, ook wel de 'rode miljonair' genoemd
Toen na de Tweede Wereldoorlog de brute misdaden van de nazi's bekend werden, was het algemene gevoelen dat de nationaal-socialisten de ware aanstichters van de Rijksdagbrand waren geweest. Verwonderlijk is dat niet omdat de stalinistische leugens daarover (de complottheorie, zoals gepropageerd in de z.g. Bruinboeken) ook de westerse democratieën heel goed van pas kwamen; want daarmee konden zij hun eigen lamlendigheid en passiviteit tegenover de opkomst en dictatuur van Hitler rechtvaardigen. De anonieme Bruinboeken waren in de jaren '30 wereldwijd populair. Voor de eerste keer werd daarin gedocumenteerd verslag gedaan van de gruweldaden van het naziregime, de boekverbrandingen, moordpartijen en concentratiekampen. Dit verslag verleende het andere deel van het boek, een relaas van de brandstichting waarin Marinus van der Lubbe werd neergezet als een werktuig van de nazi's, een zekere geloofwaardigheid. Nu werd dat verhaal onmiddellijk door vrijwel alle kranten ter wereld als sensationele onthulling overgenomen. "Nazi's zelf aanstichters van de Rijksdagbrand!" "Communisten onschuldig!", schreeuwden de krantenkoppen. (Televisie was er nog niet.) De gearresteerde Hollandse 'communist' Van der Lubbe zou al tijdens eerdere reizen in Duitsland kontakt hebben gelegd met nationaal-socialisten! Het met veel bravoure verzonnen verhaal over de onderaardse tunnel, waardoor een SA-colonne het Rijksdaggebouw binnendrong om de parlementszaal met ontvlambare vloeistoffen te prepareren, terwijl Marinus door een zij-ingang werd binnengelaten om her en der in het gebouw brandjes te stichten en zich als enige te laten arresteren, spreekt tot op de dag van vandaag tot de verbeelding. De communistische mediamagnaat Willi Münzenberg komt de verdienste toe deze ingenieuze mythe samen met Otto Katz te hebben bedacht en in de publieke opinie verankerd.


Het partijcommunisme - de Communistische Internationale (Komintern) onder leiding van Stalin-Rusland - heeft enorm van de Rijksdagbrand geprofiteerd. Ik bedoel niet persee de Duitse Communistische Partij (KPD), waarvan vele spelers vlak na de brand - voorzover zij niet naar het buitenland waren gevlucht - in het concentratiekamp belandden, maar daar had Stalin in het grote spel van de wereldpolitiek niet zoveel moeite mee. Hij heeft wel veel meer kameraden laten ombrengen in binnen- en buitenland! Willi Münzenberg, propagandamagnaat van  de Komintern, die direkt na de Rijksdagbrand vanuit Duitsland naar Parijs was gevlucht, zag in deze brand de kans van zijn leven. Gefinancierd door Moskou zette hij een enorme propagandastunt op poten, verscholen achter organisaties met neutrale, humanitair klinkende namen, zoals het 'Wereldcomité voor de Slachtoffers van het Hitler-fascisme'. Dit Comité trok in vele westerse landen prominente niet-communistische beroemdheden aan om zitting te nemen in de diverse landelijke comités. Münzenberg - een genie op propagandagebied - is de grote uitvinder van de zogenaamde mantelorganisaties, die sindsdien door allerlei regimes worden gebruikt, maar vooral door de communisten. "Via die nevenorganisaties kun je andere mensen (het liefst vooraanstaande publieke figuren of mensen met geld) erbij betrekken op niet-communistische denkwijze, als het ware vanuit humane en sentimentele gronden," aldus een oud-partijcommunist in Rotterdam (geciteerd in Rood Rotterdam in de jaren '30, uitgave Raket, 1984). Je kunt die mensen dan aktiviteiten laten ontwikkelen die - zonder dat zij er zich bewust van zijn - in de kaart spelen van de achter de schermen opererende communisten. Het 'Wereldcomité voor de Slachtoffers van het Hitler-fascisme' is een goed voorbeeld van zo'n communistische mantelorganisatie. Dit Comité verleende helemaal geen hulp aan de slachtoffers van het Hitler-fascisme, maar bracht onder meer de beruchte Bruinboeken uit, waarin Van der Lubbe als nazi-provocateur werd geportretteerd, en het organiseerde in september 1933 het z.g. Tegenproces in Londen, een tribunaal waaraan internationaal befaamde liberale juristen deelnamen om Marinus van der Lubbe als 'pion' van de nazi's te veroordelen, zonder te weten dat zij door 'Moskou' werden gemanipuleerd.
Goelag-Rusland jaren '30
Omdat de vier communistische medeverdachten in het Rijksdagbrandproces te Leipzig - wegens gebrek aan bewijs - werden vrijgesproken, leek het erop dat voortaan het communisme, en de Komintern, in de publieke opinie werden vrijgesproken van alle slechte bedoelingen, gemene opzet en gewelddadigheid, die hun gewoonlijk waren toegeschreven. Terwijl de communisten in de media altijd waren geportretteerd als meedogenloze wereldrevolutionairen, kwamen ze nu in de picture als achtenswaardige, onschuldig vervolgde democratische antifascisten. Als bij toverslag! Willi Münzenberg komt de eer toe in 1933 een nieuw gezicht voor het stalinisme te hebben bedacht: dat van het antifascistische communisme. De communisten werden plotseling als helden van de democratie voorgesteld tégen de dictatuur (van Hitler). Op die manier draaide het Rijksdagbrandproces uit op een eclatante overwinning van de Communistische Internationale. Ook al kon Hitler daarna de macht naar zich toetrekken, Stalin - zijn tegenvoeter in de totalitaire propagandaslag - kon dat eveneens. In het publicitaire geweld van beide grootmachten werd de eenmansactie van Marinus vernietigd, en hijzelf onthoofd.
Kort daarop begonnen in Sovjet-Rusland de z.g. Moskouse processen, waarbij Stalin zijn oude kameraden liet uitmoorden. Opposanten, zoals anarchisten en onschuldigen werden, en waren al in heel Rusland bij duizenden opgepakt, doodgeschoten of naar de concentratiekampen afgevoerd. Maar de terreur in Stalin-Rusland was indertijd gewoonlijk in de publieke opinie van Oost en West verborgen, de terreur in Hitler-Duitsland was daarentegen algemeen bekend, voor wie het kon en wilde weten.

Wat de hierboven in het kort geschetste propaganda betreft, is het boek van François Furet daarover heel interessant: Het verleden van een illusie (Amsterdam, 1996), zie vooral blz 284-285, waar hij alles in een notendop samenvat. Verders zijn de boeken van Martin Schouten over Rinus van der Lubbe uitermate geschikt om over de Bruinboeken en het Tegenproces in Londen te raadplegen: zie de eerste druk (1986) rond blz 106; of anders de tweede druk (1999) rond blz 112.